De opleiding Beeldende Kunsten aan campus Sint-Lucas Gent is een gemeenschap van kunstenaars en ontwerpers, theoretici, studenten, docenten en omkaderend personeel die elkaar vinden in de beoefening, beschouwing en ontwikkeling van kunst en ontwerp. Het is een genereuze plek voor artistieke ontmoetingen met continue uitwisseling, overdracht en studie vanuit gedeelde artistieke interesses, eigen fascinaties en maatschappelijk engagementen. In een open en genuanceerd gesprek worden verleden, heden en toekomst op elkaar betrokken om werk te maken, ideeën over te dragen en standpunten in te nemen, telkens vanuit de ambitie om de voortgang en de voorlopige uitkomsten van dit open gesprek met het brede artistieke en maatschappelijke werkveld te delen.
Op de campus Sint-Lucas Gent worden in de bacheloropleiding negen specialisaties aangeboden: Grafisch ontwerp (afstudeerrichting Grafisch ontwerp), Illustratie, Grafiek & Tekenkunst, Schilderkunst, Mixed Media, Sculptuur, Glas & Keramiek (afstudeerrichting Vrije kunsten) en Textiel (afstudeerrichting Textielontwerp). In de masteropleiding valt het onderscheid weg; elke student werkt er een persoonlijk project uit (de afstudeerrichtingen worden wel nog benoemd).
De opleiding Beeldende kunsten wordt geflankeerd door de onderzoekseenheid Image. Deze onderzoekseenheid is een verzamelplaats voor onderzoek in en over de kunsten waarbij het statuur en de creatie van het beeld centraal staan. Beelden nemen een bijzondere plaats in binnen onze hedendaagse cultuur. Ze zijn alomtegenwoordig en hun impact op de manier waarop we de wereld kennen en vormgeven is nauwelijks te onderschatten.
De kunsten zijn altijd al gericht geweest op het maken, functioneren en begrijpen van beelden, maar het gemak waarmee beelden vandaag verspreid en gereproduceerd kunnen worden, heeft ook binnen de hedendaagse kunst en de ontwerppraktijk voor een herwaardering van en andere omgang met het beeld gezorgd.
Het onderzoek waarover binnen de onderzoekseenheid gaat voorbij aan een louter talig discours en wordt gevoed vanuit verschillende invalshoeken, media en disciplines. Daarbij is er zowel plaats voor theoretisch als praktijkgebaseerd onderzoek dat een draagvlak vindt in de onderwijspraktijk binnen het hoger kunstonderwijs.
Hoofd onderzoekseenheid Image: dr. Tom Van Imschoot
De onderzoekseenheid Image verenigt vijf onderzoeksgroepen: ↴De opleiding heeft op de campus meerdere vaste toonplekken waar voor kortere of langere duur door studenten, docenten of externen tentoongesteld wordt. Deze plekken worden tevens ingezet voor voorstellingen, lezingen, symposia en andere evenementen.
Aan de straatzijde van de Residentie (Alexianenplein 1) hangen de kaders aan de muren waarin affiches van eigen makelij worden tentoongesteld.
In het hoofdgebouw (Alexianenplein 2) bevindt zich de Carré. Dit indrukwekkende koepellokaal biedt ruimte voor langlopende tentoonstellingen en projecten met en door externen, en voor lezingen en evenementen. Er zijn binnen enkele ateliers ook verschillende eigen initiatieven zoals de Mitte, de Muur en de Vitrine.
Olympia bestaat uit twee delen: Fest der Völker en Fest der Schönheit. Het laatste deel wordt deze avond vertoond. Samen is het een bijna vier uur durende sportregistratie, zo kunstzinnig gefilmd en gemonteerd dat hij bij vlagen kijkt als een speelfilm. Die vier uur vallen nog mee in verhouding tot de hoeveelheid opgenomen materiaal. Leni Riefenstahl en haar dertig cameramannen volgden alle 134 Olympische sporten in Berlijn. Bovendien maakten ze niet alleen opnames tijdens de Spelen zelf, maar ook tijdens oefensessies. Zo wist Riefenstahl maar liefst 400 kilometer film te verzamelen. De montage kostte haar twee volle jaren. Maar toen Olympia in 1938 eindelijk uitkwam, was duidelijk dat deze film het wachten meer dan waard was geweest.
Olympia won talrijke internationale filmprijzen en geldt nog steeds als een van de beste films aller tijden. Maar ook als een van de meest omstreden. De film is een ‘Fest der Schönheit’, nog steeds een voorbeeld voor sportfilm en -televisie, maar hij is ook te zien als een verheerlijking van de fascistische ‘Körperkultur’, gemaakt door Hitlers favoriete filmmaakster. Riefenstahl heeft altijd volgehouden dat ze zich niet interesseerde voor de politiek van het Derde Rijk, maar haar films pasten op zijn minst uitstekend in zijn propagandastrategie. Haar reputatie was na de oorlog dan ook danig geschaad – tot Riefenstahls grote frustratie.
Dat neemt niet weg dat Olympia een belangrijke film is. Riefenstahl experimenteerde hier voor het eerst met volstrekt nieuwe filmtechnieken. Zo liet ze gaten graven naast de atletiekbaan, net groot genoeg voor een cameraman om in te liggen, om de atleten van heel dicht bij van onder af te kunnen filmen. Ze hing een camera aan een grote luchtballon boven het stadion, om de mensenmassa van boven te kunnen filmen. Ze monteerde een camera op een soort katapult, die tegelijk met de sprinters wegschoot op een rails naast de baan. Ze filmde de schaduwen van de sporters in actie. En ze was de eerste die onder water filmde, bij het schoonspringen.
In de montage nam ze de vrijheid van de kunstenaar. Ze mengde beelden van oefensessies met de echte Olympische wedstrijden, maakte ruim gebruik van vertraging, monteerde sportsequenties in omgekeerde volgorde als het zo uitkwam, en wist dit alles zodanig met muziek te combineren dat elke beweging een danspas werd. In de documentaire uit 1993 kijkt Riefenstahl nog steeds uiterst tevreden terug op haar meesterwerk Olympia. En echt, verzekert ze de kijker, Hitler was er helemaal niet blij mee. De reden spreekt voor zich: die zwarte atleten waren veel te goed. Leni Riefenstahl overleed in september 2003, op 101-jarige leeftijd.
Tekst: Laura van Hasselt